Szerkesztő:LinguisticMystic/nl/ige

A Wikiszótárból, a nyitott szótárból

aaien aanbevelen aanbidden aanbieden aanduiden aangeven aanhouden aankomen aanleren aanmoedigen aanpakken aanraken aanschaffen aansteken aantreffen aantrekken aanvallen aanvangen accepteren achten ademen afhangen afmaken afnemen afspreken aftrekken antwoorden atten azen baden bakken balen ballen bannen baren barsten basen baten bazen bedanken bedekken bedenken bedienen bedingen bedoelen bedriegen beginnen begrenzen begrijpen behagen bekennen bekijken bekken beklagen beklemmen beladen belasten bellen bemannen bemerken benen berechtigen bergen berichten bersten bescheiden beschenken bescheren beschermen beschrijven beschuldigen beslissen bestaan bestellen betalen betekenen betonen betrachten betreffen beugen bevatten bevelen bewaren bewegen bewerken bewerkstelligen bewijzen bezichtigen bezoeken beëindigen bidden bieden bijten binden blaffen blazen blenden blijven blinken bloeden bluffen boeken bogen boksen borgen boten botten bouwen braken branden breien breken brengen checken dagen dalen dammen dampen danken dansen delen denken deren dichten dienen dingen doden doen doodgaan dopen doven downloaden draaien dragen dringen drinken drogen dromen duiken dulden duren duwen ebben eisen erbarmen eren erkennen eten feilen filmen fixen flirten foppen gaan garen gebeuren gebruiken gedenken geheugen geloven genezen geschieden geven gewinnen glimlachen glimmen gooien graven grillen hacken haken halen hangen happen harden harken haten hebben hellen helpen herhalen herstellen heten heulen hinken hinten hopen horen houden huilen huizen huldigen huren inademen innen interviewen jagen joggen jongen kar katten kelen kennen keten kicken kidnappen kiezen kijken kitten klagen klappen klemmen klimmen klonen kloppen knallen knippen koken komen kommen kopen koppen koren kosten krabben kraken krijgen kunnen kussen lachen laden laken landen lassen lasten laten legen leggen leiden leren lessen leven lezen lichten liefhebben liegen liggen lijden liken likken lopen loten loven luiden luisteren lullen mailen maken malen manen melden melken menen mengen merken meten missen mixen moeten mogen moorden naaien nadenken naken neigen nemen neuken niesen niezen onderwijzen onderzoeken ontdekken ontmoeten ontvangen openen ophouden opstaan overgeven overladen pachten paren passen pellen piepen pissen plagen planten pochen pollen poppen praten proberen raden ramen rammen raven rechten redden reden regenen regeren reinigen reizen rennen richten rijden ringen roepen roken rollen roten rotten ruiken rusten schaden schaffen schallen schatten scheiden schellen schenken scheppen scheren schieten schreeuwen schreien schrijven seksen slaan slagen slapen slikken sluiten smeden smelten sneeuwen snijden sollen spannen sparen spelen sperren spinnen spoken spotten spreken springen spuwen staan staken stammen starten steken stelen stellen stemmen sterven stiften stinken stoppen straffen stranden sturen surfen taken talen tanken tappen tasten tekenen tellen temen teren testen tippen tonen trachten treffen trekken trouwen turnen uitgaan uitleggen uitnodigen vallen vangen vapen varen vatten vechten vegen velen verachten veranderen verbannen verbergen verbieden verbinden verdenken verdichten verdienen vereisen veren vergeten verjagen verkennen verkiezen verklaren verkopen verlangen verliezen vermengen vermissen vermogen vermoorden vernielen vernietigen veroorzaken verpachten verrichten verschaffen verscheiden verschenken verstaan verstellen vertalen vertellen vertragen vertrouwen verwegen verwelken verwijderen verzinnen verzoeken vieren vinden vissen vliegen vloeien voelen volgen vragen vrezen vriezen vullen wachten wagen waken wandelen waren wassen wecken wegen weiden welken wenden wensen werken werpen weten wetten wiegen wijzen willen winden winnen wippen wissen wonen worden wrijven wringen zagen zappen zeggen zetten zeven zien zijn zingen zinken zitten zoeken zoenen zuigen zullen zwellen zwemmen zweten zwijgen Source